Deel dit

Vliegen op de OK

7 minuten leestijd

Wat hebben de cockpit in een vliegtuig en de OK in een ziekenhuis met elkaar gemeen? Welke eigenschappen heb je nodig om er te kunnen werken? En kunnen deze ‘andere werelden’ van elkaar leren? Piloot Bart van der Made liep een dag op de OK mee met zijn broer Flip van der Made, die werkzaam is als gynaecoloog bij het Franciscus Gasthuis. Voor iedereen een bijzondere ervaring, weergegeven in twee verhalen.

Een Van der Made is enorm betrokken bij zijn baan, heeft in zijn vakgebied veel kennis opgedaan en etaleert die kennis graag. “We kunnen daardoor eigenwijs zijn, maar combineren dat met humor”, zegt Bart van der Made, piloot bij KLM. De werkdruk en hectiek vielen hem vooral op tijdens de dag die hij met zijn broer Flip van der Made, gynaecoloog bij het Franciscus Gasthuis, meemaakte.

De werk- en rusttijdenregeling is volgens Bart veel beter omschreven in de luchtvaart. De werkgever heeft de verplichting om de fitheid van het personeel te monitoren: is iemand fit to fly? “Vooral het mentale welbevinden is belangrijk geworden na de zelfmoordactie van een van de vliegers van German Air”, vertelt hij. “Daarnaast gaat het om voldoende slaap en rust, en als piloten krijgen we verschillend eten, zodat we er niet tegelijk ziek van kunnen worden. We worden ieder halfuur in de cockpit gecheckt door iemand van de cabine of we nog leven en of we nog iets willen drinken of eten.

Dat viel me wel op van zo’n hele OK-dag, die begint ’s ochtends vroeg en eindigt om half vijf. Je rent de hele dag van hot naar haar en een broodje eten of wat drinken wordt een beetje ondergeschoven. Als je niet aan jezelf hebt gedacht, dan heb je pech gehad.” Dat klopt wel volgens Flip: “Wij zijn niet anders gewend. Daar is ook weinig aandacht voor.”

24-uursdienst

“Bart vindt onze 24-uursdiensten onverantwoord”, vervolgt Flip. “Maar als je in zo’n setting wordt opgeleid, weet je niet beter. “Per 1 juli zijn we overigens wel overgegaan naar 12-uursdiensten, ook omwille van de veiligheid.

Waar ik me vooral over opwind, is dat als ik ’s nachts iets wil eten in het ziekenhuis, er niets is. Er is alleen water, koffie en thee. Op de OK neem je je eigen eten mee, maar de kans om het op te eten moet je wel echt pakken. Zeker als beginnend gynaecoloog is dat het eerste dat je afschaft in zo’n dag, want je moet ook administratie en voorbereidingen doen.” Maar wat doet dit op de fitheid? Flip geeft aan dat artsen natuurlijk wel eens moe zijn, maar ze staan niet 24 uur op de OK. “Als ik een dienst heb waarbij ik om 4 uur ’s nachts naar de OK moet, dan krijg ik daar zo’n adrenalinekik van, dat ik mezelf wakker en fit genoeg vind.

Gelukkig bestaan diensten niet alleen uit alert zijn, dus we kunnen ook wel slapen, maar soms heb je diensten waarin je non-stop werkt. Wij hebben te maken met piekbelastingen die je niet kunt voorspellen, dat maakt ons vak arbeidseconomisch gezien zo moeilijk in te delen. Als we dit op basis van piekbelasting zouden doen, dan zou er twee keer zo-veel personeel moeten rondlopen.” Bart geeft aan dat de luchtvaart die slag jaren geleden al heeft gemaakt. “Wij hebben een rooster van vier weken vooruit. Zo weet ik dat ik vanmiddag naar Washington vlieg en over drie dagen weer terug ben. Dan heb ik een aantal dagen vrij om weer te herstellen en begint de volgende cyclus naar Montreal.”

Fitheid

Bij KLM werken ze met het Integrated Safety Management System, dat voor alle disciplines geldt, van catering tot directie. Bart: “We werken met safety principles. Eén daarvan is work safely, een andere is be fit to work. Als ik me aanmeld voor een vlucht, dan houd ik rekening met het onvoorziene. Ik zorg dat ik fit genoeg ben voor een geplande werkdag van 12,5 uur met een uitloop naar 17 uur. De KLM houdt er ook rekening mee dat mensen zich op het laatste moment kunnen afmelden, omdat ze niet fit genoeg of ziek zijn. De KLM zet extra mensen in om die operationele integriteit te bewaken. En ja, dat maakt vliegen ook duur.

Daarmee zijn we in de luchtvaart denk ik een stuk verder dan in de medische zorg. Ik heb het er wel eens met Flip over gehad. De financiering is natuurlijk anders, maar het ziekenhuis is ook een commercieel bedrijf geworden. Ik denk dat als je artsen diep in de ogen kijkt op het moment dat ze gaan werken, dat ze niet altijd zo fit zouden zijn als ze zouden willen.”
Flip: “Dat klopt denk ik wel. Wij melden ons in principe nooit ziek. Onze fitheid wordt op geen enkele manier getest. Er is al veel wegbezuinigd in de zorg en door alle uitval door corona is het nu echt wel roeien met de riemen die we hebben.”

Herkenbare sfeer

De sfeer die in de steriele omgeving rond de OK hangt, is volgens Bart vergelijkbaar met de sfeer in het bemannings-centrum achter de security. “Je bent samen met gelijkgestemde professionals, waarbij wij die tijd vaak gebruiken om elkaar als team een beetje te leren kennen en een plan van aanpak te maken. Ik realiseer me wel dat de teamsamenstelling bij Flip veel kleiner is dan bij mij. Ik werk op de Airbussen met 270 andere vliegers en 10.000 stewardessen, dus ik ken ze niet allemaal. Wij doen aan vluchtvoorbereiding, dat zie ik bij Flip niet. Iedereen komt afzonderlijk de OK binnen.

De time-out-procedure op de OK komt natuurlijk uit de luchtvaart. Dat is wel herkenbaar, hoe wij onze standard operating procedures (SOP’s) doen. Bij de vier ingrepen die we die dag hebben gedaan, heb ik ook gezien dat er verschillende invulling aan de SOP’s wordt gegeven. Het is anders als Flip het doet of bijvoorbeeld een assistent. In de luchtvaart staat dit los van de functies. Ik ben de gezagvoerder aan boord en de eindverantwoordelijke voor alles, maar in de vluchtuitvoering kan ik ook pilot monitoring zijn. Op de OK is meer sprake van rangen, standen en posities van mensen.” Doordat Flip al van kinds af aan kon meevliegen met zijn vader, en later met zijn broer, herkent hij het ‘blauwe gevoel’ van het bemanningscentrum, dat ook in de OK bestaat.

“Een soort van amicaliteit, wat ook een uitlaatklep is voor veel mensen. Ik heb inderdaad een dedicated team om me heen voor endoscopieën. Dat heeft mijn broer niet. Wij kennen elkaar beter en daardoor spreek je sommige dingen niet formeel in een briefing uit, omdat ze al weten dat ik zo werk. Maar die verschillen zijn er zeker. Ik heb altijd een assistent bij me die je zou kunnen beschouwen als een co-piloot, maar dan wel eentje die eigenlijk nog niet kan vliegen en het vanuit die positie moet leren.”

Routine

Bart denkt dat Flip in zijn werk veel meer wordt geconfronteerd met allerlei diversiteiten. “Bij Flip wordt dit vaak opgelost door eigen routine. Je kent elkaar, je kunt met elkaar samenwerken en onderhuids klopt het allemaal. Wij kunnen ons die luxe niet permitteren door er maar vanuit te gaan dat jouw collega, waar je misschien voor de allereerste keer mee gaat vliegen, het allemaal wel weet. Dus wij spreken het allemaal uit, met een checklist in onze handen. In de OK heb ik een soort gêne gezien om het zo uit te spreken.

Dat hadden wij in het begin ook. Je stelt je kwetsbaar op en kunt gecorrigeerd worden. Dat vinden wij in de luchtvaart nu heel normaal. Vanmiddag vlieg ik met 13 man naar Washington, van wie ik er vier ken. Het eerste dat ik doe is in het bemanningscentrum in een kwartier de vlucht bespreken met de senior purser van de cabine. Daarna ga ik pas naar mijn cockpitcollega en bespreken wij de vlucht samen.” Flip ziet de toegevoegde waarde van SOP’s wel in bijvoorbeeld de poliklinische verrichtingenkamer waar je steeds met andere mensen staat. “En de briefing, waar Bart het over heeft, gebeurt bij ons nog te veel hap snap.

Het zou goed zijn om met al het personeel voor te bespreken wie wat doet.” KLM krijgt vaak de feedback dat passagiers het zo bijzonder vinden dat er een echt team staat in de vliegtuigen. “Laatst was er een neurochirurg die heeft geholpen bij een passagier met een geknapte ader in zijn hersenen. We hebben tijdens de landing nog staan reanimeren. In de debriefing na de vlucht zei deze neurochirurg dat hij de samen¬werking als bemanning zo bijzonder vond. Beter dan hij op de gemiddelde OK aantreft. Tijdens die vlucht zagen we elkaar allemaal voor het eerst. Daar kon hij niet bij, dat je met een totaal nieuw team toch die samenwerking kan creëren. Ik denk dat dat uniek is voor de luchtvaart.”

Risico’s

In beide vakgebieden kunnen dingen gebeuren die voor de buitenwereld heel spannend en risicovol lijken, maar dat in de praktijk niet zijn. Bart: “Wij doen gewoon ons werk, waarbij risico’s inderdaad iedere keer weer meespelen. Dat is een onderdeel van ons vak. We worden daarbij geholpen door de automatisering, maar als die het niet doet, moet je het ook op de hand kunnen. Dan moet je nog fit genoeg zijn om het old school te doen.” Flip herkent dat. “Het is voor ons routine en bij calamiteiten word ik alleen maar rustiger.”
En wat nemen de broers mee van deze dag samen in de OK? Bart: “Ik zou vaker met één team op één vliegtuig willen vliegen, en dan bijvoorbeeld een paar dagen Europese vluchten uitvoeren.” Flip: “En wij zouden nog wat meer structuur kunnen aanbrengen en elkaar meer kunnen aanspreken op wat we doen.”